Een klein beetje ….. uit veel meer
Blij met haar bloem nam ze haar meisje mee naar haar pappa. Ze wilde de roos aan hem geven. Aan hem die zo koud in de kist lag, maar zo warm en levendig naast haar stond. “Daar wordt pappa heel blij van!” sprak het kleine grietje met een teder piep stemmetje. Ze knikte en aaide haar over haar goud blonde haren. “Natuurlijk wordt pappa daar blij van! Pappa wordt van alles, wat jij doet, enorm blij, het maakt niet uit wat!” Nadat de kleine dame haar roos liefdevol had neergelegd en de kist van een tedere kus had voorzien, besloot zij in al haar wijsheid, dat het toch wel zonde was van die mooie bloem en liet als vervanging het gele sterretje wat eraan hing achter. Kuste de kist nogmaals en liet zich door haar moeder meevoeren naar de plek van de stoelen. Euforisch zwaaiend met haar zojuist verworven roos.
Ze luisterde naar de woorden die zijn vrienden over hem spraken. Woorden die gepaard gingen met liefde, bewondering, verwondering en passie. Oprecht en puur was het stuk voor stuk zoals zij het ervoer. Ze rilde van haar kruin tot aan haar tenen. Verwarmend en sterkend was het zoals ze de woorden tot zich nam. Ontroert in iedere vezel, de perfectie van de harmonie van woorden, gekozen door de vrienden, omlijst met de zoete klanken van de door haar uitgezochte muziek. Vooral Ramses Shaffy, K3 en Ardagio for Strings wisten iedereen in de zaal heel hevig te ontroeren. Toen uiteindelijk de laatste spreker op de muziek van Matt Darey, waarvan hij altijd zei dat het de muziek was die ze in de hemel zouden draaien, iedereen ging staan en luid begon te applaudisseren. Op dat moment brak ze en stroomden de tranen als een rivier over haar wangen.
De herdenking was afgelopen en ze vervolgde haar weg. Achter de kist en langs de immense bloemenhaag die alle mensen vormden, op de route naar zijn definitieve rustplaats. De weg ernaartoe was lang en voorzien van veel gevoel in de vorm van medeleven, verdriet, pijn, begrip en liefde. Hij was enorm en bijzonder geliefd, er stonden honderden mensen met hun meegebrachte bloemen langs zijn allerlaatste wandeling. Terwijl ze zich moedeloos haar weg volgde werd ze even zo hard gesterkt door de compassie die de menigte uitstraalde. Logisch…. Niemand zou toch in haar schoenen willen staan.
Ze draaide zich om. Huiverde. In haar hand een 3 jarig kinderhandje en er rolde talloze tranen over haar wangen. Ze liet hem achter om nooit meer terug te zien. In de kou. Vol onbegrip en verwarring schoten er tientallen gedachten tegelijkertijd door haar hoofd. Is dit echt gebeurt? Hoe heeft het zo kunnen gebeuren? Waarom? Hoe moest ze nu verder? Opgeschrikt door een klein stemmetje, kwam ze weer terug in de realiteit. Ze keek naar beneden en vatte de blik van haar kleine meisje. “Gaan we nu dat gezellige feestje houden, mama?” Ze glimlachte, knikte en zette een huppel in.
Tot nu toe was alles één afgrijselijke droom waaruit je maar niet wakker wordt. Zo één waarin je doodsangsten uitstaat omdat iets je na zit en je sprintend hardloopt maar geen millimeter vooruit komt. Jezelf steeds maar wijsmaken dat het bijna is afgelopen en je zeer spoedig badend in het zweet zal ontwaken. Tot het moment dat ze de intens verdrietige oogjes van haar kind weer zag. Dan was ze in een ruk weer terug in de realiteit. Op die momenten koesterde ze het gevoel dat dit een nare droom was, dan zou ze tenminste ontwaken en zou alles weer zijn zoals het in haar ogen behoorde te zijn.
Hulpeloos verloren, huppelde ze met een geïmiteerde vrolijkheid richting de ontvangstruimte. Zij mocht niet merken dat haar moeder pijn en verdriet had. Ze mocht nooit voelen wat zij voelde. Haar eigen kind in zo’n intens verdriet te zien, zou ze nooit kunnen verwerken. En zo huppelde ze alsof ze de vrolijkste en gelukkigste moeder ter wereld was. Precies zoals zij dacht hoe alle kinderen hun moeder het liefst zouden zien. Bij de deur aangekomen gaf ze haar een klein zetje in haar rug: ”Kijk Opa en Oma staan daar.” Ze liep met loden schoenen naar een strategische plek van de zaal. Pakte nog even snel een kop koffie van een voorbijgaand dienblad en zette die op een statafel achter haar neer, scheurde drie zakjes suiker open en liet ze langzaam in de dampende, naar teer ruikende koffie glijden. Ze draaide zich terug en keek naar het gezicht die akelig dicht voor haar stond. Het ene na het andere verdrietige gezichten liet ze zich passeren. Sommigen waren immens verdrietig terwijl andere gezichten een gepaste treurigheid uitstraalde. Anderhalf uur aan oprechte en theatrale gezichten liet ze haar de revue passeren, tussendoor afgeleid door een vrolijk rennend meisje die dan een evenzo vrolijke ‘hoi mama’ kwam langs brengen.
De wereld viel stil toen ze aan hem dacht. Opvallend! Iedere keer als ze haar gedachten naar hem liet afdwalen, leek het alsof de hele wereld stil viel. Eindeloos lang leken die gedachten te duren. Vol overgave genoot ze ervan, hoe ze in haar hoofd dan weer gelukkig samen met hem was. Wat waren ze gelukkig samen. Of toch niet? Ze hadden best wel eens onenigheden die behoorlijk heftig konden zijn. Zo had ze zelfs wel eens met een autostoeltje boven zijn motorkap gedreigd. Om hem uiteindelijk met een smak tegen de straat aan te werpen. Was ze misschien toch te hard? Kon ze dan echt zo slecht bij haar gevoel? Of waren het dan toch de hormonen die haar minder prettig in de omgang maakte, tijdens haar zwangerschap? Ze voelde hoe een hand haar zachtjes in de rug duwde richting de garderobe. Ze keek opzij en liet haar oogleden even tevreden naar beneden vallen. Haar broer kon haar soms op de meest liefdevolle manier aankijken. Eindelijk was deze vreselijke dag afgelopen en mocht ze naar huis.
AnnR * 9 December 2009
No trackbacks yet.