. . . _ _ _ . . . Mayday, Mayday . . . _ _ _ . . .
Een jaar woon ik nu samen met Remi, Max en natuurlijk mijn eigen bloedjes. We zijn, zoals dat maatschappelijk benoemd wordt, een samengesteld gezin. Twee partners, die uit een vorige relatie of huwelijk één of meerdere kinderen hebben en die samen met die hele bubs in één huis gaan wonen. Beter bekend als, “Mission Impossible”
Natuurlijk zijn er voorbeelden te noemen waarin zo’n samengesteld gezin als een fantastisch rolmodel kan fungeren, maar dat is dezelfde vergelijking als de wanhopige kreet van een notoir verslaafde roker, die een familielid heeft die, zo fit als een hoentje, van ouderdom stierf. Je weet dat ze er zijn, maar ze zijn verdomd lastig te vinden.
Zo’n gezin vormen lijkt echt, appeltje eitje te zijn, tot je de hele kliek daadwerkelijk samenvoegt en je de dagelijkse realiteit om je oren geslagen krijgt. Dan zing je ineens twee octaven lager.
Normaal gesproken, wensen partners, kinderen. Ze keuvelen er over, kijken in de toekomst en bespreken de eventuele scenario’s van het opvoeden. Dan op een gegeven dag lijkt de wens in vervulling te gaan (soms na vele jaren en wat hulp) en zijn ze, die trotse ouders waar ze al langere tijd over gesproken hebben. Baby wordt langzaam ouder en met het ouder worden groeit de band van het opvoeden mee. Natuurlijk gaat het ook in dit geval met horten en stoten, maar door de regelmaat van bespreken is dit normaal gesproken geen issue en vervolg je samen de ingeslagen weg.
Dan op een mooie dag, besluit je partner jouw te verlaten. Welke geschiedenis het ook moge betreffen, de ouder die met de kinderen overblijft, zal op zijn minst teleurgesteld zijn en/of zich in de steek gelaten voelen. Logisch.
Je probeert dan je ingeslagen en voorgenomen weg van het opvoeden te vervolgen. De weg lijkt onveranderd en je denkt het helemaal voor elkaar te hebben. Onbewust is het vaak anders en is deze weg bezaaid met verkeersdrempels gevormd door schuldgevoel. Er is geen ontwijken aan en je moet die klappen van die bulten trotseren en opvangen. Grappig is dan ook dat je deze drempels trotseert en compenseert. Dit alles, echt vanuit onbewustheid.
Je gaat lekker door en dan soms na jaren, kom je je nieuwe liefde tegen. Ook nu bespreek je de voor en nadelen en probeer je inzicht in elkaars visie te krijgen. Je bent verliefd en dus begripvol. Het idee om samen met de kinderen een fantastisch nieuw gezin te vormen, zie je dan ook niet als uitdaging, maar als een kers op een prachtige bruidstaart. Je legt hem er voorzichtig bovenop en het perfecte plaatje is compleet. De geliefden voegen het pallet van persoonlijkheden en historie samen en vanaf die dag vormen zij een samengesteld gezin.
De rozengeur en de bruidstaart zijn intens geconsumeerd wanneer de drempels van schuldgevoel ineens voelbaar lijken, de rozen verwelken en de bruidstaart lazert, als een pudding ineen. Je bent dapper en volhardend en trotseert iedere bult met gratie. Maar sommige bulten zijn ineens erg hoog en laten je genadeloos op de straat kletteren. Maar je krabbelt op (vallen en opstaan is een geïmpregneerde levenswijsheid) en gaat vol goede moed door.
Na een aantal van die hoge drempels, gaan de opgelopen blauwe plekken meespelen en hun stempel drukken op je volharding. Het opstaan gaat minder flexibel en de doorstart hapert af en toe, net als die zeurende spierpijn na jaren weer eens gesport te hebben. Je kijkt in je partners ogen, neemt een weekend samen en de liefde streelt en verzacht al je broze plekken weg als sneeuw voor de zon. Je kan er weer tegen en je moed is helemaal hersteld.
Jammer genoeg neemt de laatste tijd, de intensiteit van drempels toe. Blauwe plekken ontstaan sneller en ze lijken zelfs pijnlijker te worden. De liefdevolle en intense, ‘samen’ momenten, zorgen altijd voor herstel, maar de duur wordt korter.
In mijn blog, ‘Samenwonen is geen kattenpis’, had ik al eens een cynisch maar realistisch beeld van samenwonen geschetst. Mijn euforische val van die zoete tropische waterval, te midden van die idyllische sprookjesomgeving, is ondertussen getransformeerd in een watertrapwedstrijd op volle zee en de golven zorgen voor stevig hoest en proestwerk. Zwaar vermoeid trappel je door om je hoofd boven water te houden.
Gelukkig zie ik nog steeds land, staat de zon ook nog zeer regelmatig, hoog aan de lucht te stralen, worden de woeste golven heerlijk overstemd, door het geluid van blije kinderen en voel ik mij als vis in die zee.
Maar…… kan iemand mij toch even komen oppikken met een reddingssloep??
No trackbacks yet.